Deelname

Deelname aan het HiSPARC project betekent actief betrokken zijn bij wetenschappelijk onderzoek waarin naast verschillende universiteiten en wetenschappelijke instellingen, ook scholen samenwerken. Tijdens zowel lokale als nationale bijeenkomsten presenteren niet alleen wetenschappers maar ook scholieren hun bevindingen. Resultaten hebben in het verleden al geleid tot publicaties in wetenschappelijke tijdschriften.
Scholen en (individuele) leerlingen kunnen op twee manieren deelnemen aan het HiSPARC project:

1. Bouw en onderhoud eigen detector

In principe kan elke scholier, onder begeleiding, samen met andere scholieren een detector bouwen en op het dak van zijn of haar school plaatsen. Vervolgens moet de apparatuur voor meerdere jaren achtereen operationeel en in goede conditie gehouden worden. Naast technische randvoorwaarden zijn er een aantal belangrijke aspecten:

  • Om de metingen aan hoogenergetische komische straling te kunnen interpreteren moet er een voldoende uitgebeid netwerk van detectoren zijn. Bovendien moet de afstand tussen de verschillende detectoren niet te groot worden. Dit stelt eisen aan de locatie van een detectiestation. Nieuwe detectoren moeten zo efficiënt mogelijk ingepast worden. Dit zou in de praktijk kunnen betekenen dat alleen scholen in Amsterdam, Utrecht, Nijmegen, Leiden, Groningen, Enschede en Eindhoven geschikte locaties voor detectiestations opleveren. Om deze beperking te omzeilen zijn er zog. "mini-clusters" ontwikkeld. Deze kleinere clusters bestaan uit minimaal drie stations waarbij er zoveel mogelijk naar gestreefd wordt dat de drie locaties bij benadering een driehoek vormen. De onderlinge afstand kan variëren van enkele honderden meters tot zo'n twee kilometer. Een andere mogelijkheid is de detector niet op het eigen schooldak te plaatsen maar op een locatie die goed in een bestaand netwerk past.
  • Binnen het HiSPARC project staat goed contact tussen leerlingen, leraren en wetenschappers voorop. Er moet voldoende tijd beschikbaar zijn om uitleg te geven en waar nodig ondersteuning te bieden. Zowel de wetenschappers als de docenten hebben uiteraard naast HiSPARC ook nog andere verantwoordelijkheden. In de praktijk betekent dit bijvoorbeeld dat het aantal stations dat tijdens een schooljaar gebouwd kan worden, gelimiteerd is.
  • Voor een succesvol experiment is een lange adem een voorwaarde. Het is noodzakelijk dat scholen en wetenschappelijke instellingen langdurig betrokken blijven bij het experiment. Naast de bouw van het meetinstrument, moet het ook onderhouden worden en ook gedurende de vakantieperioden operationeel zijn. Om de betrokkenheid en het verantwoordelijkheidsgevoel te stimuleren dragen de deelnemende scholen bij in de kosten van het detectorstation. Daarnaast ondertekenen de partners een intentieverklaring (MoU). In dit memorandum is vastgelegd wat de partners verbindt.

Of een school ingepast kan worden, wordt besloten in overleg met de clustercoördinator.

2. Gebruik maken van HiSPARC data

Om deel te nemen aan het project is het hebben van een eigen detectiestation geen directe voorwaarde. Immers, naast het verkrijgen van de meetgegevens moeten deze worden geanalyseerd en geïnterpreteerd. Op de langere termijn is dit zelfs het belangrijkste onderdeel van het project. De meetgegevens van alle detectoren zijn beschikbaar voor alle deelnemende scholen.
Met de data kunnen verschillende onderwerpen worden aangepakt: verdelingen, correlaties, radioactiviteit, functies, invloed van straling op weefsel, etc. Voor het verwerken en interpreteren van de data is enige achtergrondkennis onontbeerlijk.

Voor meer informatie kan contact opgenomen worden met de clustercoördinator in de regio of met de landelijke projectcoördinator Mevr. Beheer HiSPARC. "Organisatie" geeft een uitgebreid overzicht van de (sub)clusters.